Interview met Storay Ahmadi

Storay Ahmadi (1964) studeerde filosofie en filologie in Moskou waar zij in 1992 promoveerde. Zij kwam 22 jaar geleden vanuit Afghanistan naar Nederland en woont in een rustige wijk in onze stad. In 2006 richtte zij ‘Goshamadeed’ op, een stichting die hier Afghaanse immigranten opvangt en begeleidt, en contact houdt met mensen in haar geboorteland. Op dit moment is zij voorzitter van deze organisatie. Storay coördineert de taalcursus en de gespreksgroep die in het Nijmeegse ‘Huis van Compassie’ aangeboden worden. Dit doet zij in nauw overleg met het bestuur.

Storay, kun je je kort aan ons voorstellen? Waar ben je geboren en opgegroeid? Heb je broers en zussen?

Ik ben geboren in een dorp vlakbij de stad Ghazni in het centrale deel van Afghanistan. Op reis naar de provincie Mazare Sharif, waar mijn vader werkte als rechter, moest mijn familie overnachten vlakbij Ghazni, en daar ben ik geboren. Ons gezin bestond uit een groot aantal kinderen, zowel jongens als meisjes. Vanwege het werk van mijn vader heeft ons gezin in veel verschillende provincies in Afghanistan gewoond.

Kun je ons iets vertellen over je jeugd en over je ouders? In welke omstandigheden ben je opgegroeid?

Ik heb een mooie en comfortabele jeugd gehad en mijn familie was goed verzorgd. Tijdens mijn jeugdjaren was mijn land niet in oorlog. Mijn vader heeft ons gestimuleerd om goed te studeren, en hij heeft ons goed begeleid en steeds goede adviezen gegeven. Ook al mijn broers en zussen gingen naar school.

Speelde de godsdienst een belangrijke rol in je jeugd? Hoe is de religie waarin je opgroeide van invloed geweest op de vorming van jou als persoon?

Afghanistan is een islamitisch land en negenennegentig procent van de bevolking praktiseert die godsdienst. Mijn familie is geen uitzondering en zelf had ik dus ook een islamitische opvoeding. Ik heb respect voor deze religie en voor de manier waarop mijn ouders de islam beleven. Ook voor de manier waarop mijn voorouders eeuwenlang de islam als belangrijke inspiratiebron en richtlijn voor hun leven hadden. Maar ik zie ook hoe de huidige politieke machthebbers veel misbruik maken van de gevoelens van de bevolking om hun eigen doelen te bereiken.

Je ging al vroeg, op je zestiende, naar Rusland om te studeren. Wat was daar de reden van?

In mijn jeugd volgde ik de basisschool en de middelbare school. Als zestienjarige kreeg ik een studiebeurs om in Moskou filologie en filosofie te gaan studeren. Zelf wilde ik het liefst geneeskunde studeren en arts worden, maar de overheid bepaalde in die tijd de studierichting. Het eerste jaar leerde ik de Russische taal. Na dat jaar werkte ik naast mijn studie als tolk, en uiteindelijk ook als docent aan de universiteit.

Het verloop van je universitaire studie was nogal complex. Hoe kwam dat?

Ik kwam graag thuis in Afghanistan bij mijn familie. Maar mijn vader, die in die tijd al gepensioneerd was als rechter, werd steeds lastig gevallen omdat zijn dochter in Rusland studeerde. Ook moest hij om die reden geld betalen. Toen ik trouwde hielden die pesterijen op, omdat ik vanaf dat moment bij mijn man en zijn familie behoorde.

Door de politieke omstandigheden was mijn situatie behoorlijk ingewikkeld. Toen ik na mijn tweede studiejaar op vakantie ging in mijn land kon ik na afloop niet meer terug naar Rusland en moest ik in Afghanistan blijven, waar ik onder een soort huisarrest kwam te staan. Hierdoor kreeg ik een jaar lang niet de kans om te studeren. Mijn vader woonde met een deel van de familie in de provincie waar de oppositie strijd leverde tegen de centrale regering. De mensen in dat gebied waren in een voortdurende conflictsituatie met de autoriteiten verwikkeld. Dat droeg er ook toe bij dat het hele proces van mijn studie een nogal verbrokkeld geheel was. Toen ik mijn studie eindelijk weer mocht oppakken duurde het tamelijk lang voordat ik weer in het normale studieproces zat, en ik mijn studie kon afronden.

Je kwam al op tamelijk jonge leeftijd naar Nederland. Hing dit samen met de oorlog in Afghanistan?

Door de oorlog nam de onveiligheid in mijn geboorteland steeds meer toe voor ons, en er dreigde zelfs levensgevaar. Dat kwam omdat de regering in handen was gekomen van extremisten. Daardoor had ons gezin (mijn man en ik, en onze drie kinderen) geen andere keus dan te vluchten. We vertrokken in 1996, in de tijd dat de Taliban het voor het zeggen kreeg in mijn land.

Welke politieke veranderingen in jullie land hebben de migratie van jou en vele andere Afghanen veroorzaakt?

Zo’n veertig jaar geleden werd alles plotseling anders in mijn land. Op 27 april 1978 vond er een communistische militaire staatsgreep plaats. De ‘Democratische Volkspartij van Afghanistan’ (communisten die de alleenheerschappij wilden) kwam aan de macht. Een jaar later, in 1979, toen ik nog maar een meisje van 17 was, kwam daar de invasie door de Sovjet-Unie overheen, bedoeld om het nog wankele communistische regime in ons land te ondersteunen.

Veel Afghanen kregen als gevolg van die inval sterke anti-Russische gevoelens. Sinds die tijd heeft een bijna ononderbroken reeks van gewapende conflicten Afghanistan gedomineerd en verdrukt. De langdurige oorlog in Afghanistan is de reden dat ik uiteindelijk mijn toevlucht zocht in een vrij land, en min of meer toevallig kwam ik in Nederland terecht. Voor alle Afghaanse vluchtelingen geldt in principe hetzelfde.

Hoe oud was je toen je naar Nederland verhuisde?

Ik was 33 toen we naar Nederland kwamen. Hier in Nederland werd in 1998 ons vierde kind geboren. Begin 1997 kregen we onze verblijfsstatus en we wonen hier nu tweeëntwintig jaar. Ik had graag in mijn eigen land een mooie toekomst willen opbouwen, maar door de oorlog was dat niet mogelijk. De meeste van mijn familieleden wonen nog steeds in Afghanistan en ik heb regelmatig contact met hen.

Hoe verliep je kennismaking met Nederland en de Nederlandse samenleving? Was het een grote ‘culture shock’ om hier te komen wonen?

Tijdens mijn studie in Rusland had ik al kennis gemaakt met mensen met totaal andere culturen dan de Afghaanse. In de ‘Russische Universiteit van de Vriendschap der Volkeren’ in Moskou studeerde ik samen met veel meisjes en jongens uit allerlei landen. Mede daardoor viel de culturele schok eigenlijk wel mee toen ik hier kwam.

Nederland is een leuk, open en vriendelijk land met veel behulpzame mensen. Er zijn geen dingen die me echt tegenstaan in Nederland en ook met het klimaat kan ik goed leven. Natuurlijk zijn er ook veel dingen anders dan in Afghanistan, maar je weet dat je je als immigrant moet aanpassen en dat ging me goed af. Het enige dat ik niet kan accepteren, maar dat heeft niets met Nederland te maken, is het feit dat de oorlog in mijn geboorteland zo lang duurt. Dit maakt me verdrietig en veroorzaakt veel pijn.

Op het ROC leerde ik vrij snel de Nederlandse taal. Dat vind ik erg belangrijk want om goed contact te kunnen maken met mensen heb je taal nodig. Ik ging stage lopen bij Vluchtelingenwerk en doe al vele jaren vrijwilligerswerk. Af en toe had ik ook betaald werk, o.a. bij het UWV, het COA en bij stichting ‘De Vrolijkheid’.

PhD certificaat uitgereikt aan Storay bij haar promotie aan de ‘Russische Universiteit van de Vriendschap der Volkeren’ in Moskou, april 1992. 

Storay, ben je in al die jaren in Nederland ooit teruggegaan naar Afghanistan?

Sinds 2008 heb ik de mogelijkheid om Afghanistan te bezoeken. In 2014 was ik bezig plannen te maken om terug te keren naar Afghanistan, om daar te werken en er een nieuw bestaan op te bouwen. Maar intussen is de situatie daar toch weer gevaarlijker geworden, waardoor ik die plannen weer op de lange baan moest schuiven.

In 2006 heb je ‘Goshamadeed’ opgericht, een organisatie van en voor Afghaanse gezinnen in Nijmegen en omgeving. Wat beoogt deze stichting’?

Het woord ‘Goshamadeed’ betekent ‘welkom’. ‘Goshamadeed’ zet zich in voor gezinnen die als gevolg van de oorlog in Afghanistan naar Nederland zijn gekomen en zich thuis willen voelen in dit nieuwe land. Participatie en integratie van Afghaanse vluchtelingen dus. De stichting heeft een speciale focus op Afghaanse moeders en dochters en hun onderlinge relatie. ‘Goshamadeed’ wil bewoners van Afghaanse afkomst niet alleen in contact brengen met elkáár en met andere migranten, maar ook met autochtone Nijmegenaren. Er wordt goed samengewerkt met andere sociale en maatschappelijke organisaties. Sinds 2013 werkt de stichting samen met het Huis van Compassie in Nijmegen.

Wat doet de stichting voor mensen in Afghanistan?

Vanuit Nederland houdt ‘Goshamadeed’ contact met de mensen daar. We hebben een netwerk van mensen in armoede of met andere maatschappelijke problemen. We ondersteunen hen door een bescheiden financiële bijdrage te geven en door het geven van voorlichting. Maar ook door hun situatie kenbaar te maken aan de mensen in Nederland.

‘Goshamadeed’ organiseert ook taallessen en gespreksgroepen. Kun je daar iets over vertellen?

Taal is de basis voor communicatie en voor het integratieproces. Ons doel is om zoveel mogelijk mensen in staat te stellen de Nederlandse taal te leren. De taallessen zijn bedoeld voor mensen voor wie het reguliere aanbod een te hoge drempel vormt. Vanuit ons netwerk, maar ook vanuit het netwerk van het ‘Huis van Compassie’, kunnen wij dit laagdrempelig aanbieden. Onze wekelijkse lessen worden gegeven door een gecertificeerd taaldocent.

Sinds 2016 coördineert: ‘Goshamadeed’, in samenwerking met het COiL (Centrum Ontmoeting in Levensvragen) en het Huis van Compassie de maandelijkse gespreksgroep met als doel levensvragen te bespreken en te analyseren.

We hebben informatiebijeenkomsten en organiseerden gezellige open dagen waar wel 200 mensen kwamen. Ik leid maandelijkse gespreksgroepen. Anderen helpen ligt in mijn aard, daar krijg ik energie van.

Jullie stichting verzorgt ook individuele begeleiding voor Afghaanse immigranten. Hoe nodig is dat?

‘Goshamadeed’ wil Nijmeegse Afghanen in een kwetsbare maatschappelijke positie steun geven. Dat doen we bijvoorbeeld met adviezen en informatieve gesprekken over leven in twee culturen. Ook maken we onderwerpen bespreekbaar die voor Afghanen vaak in de taboesfeer liggen, zoals echtscheiding en het kiezen van een huwelijkspartner met een andere nationaliteit en cultuur.

‘Goshamadeed’ verzorgt ook een project ‘relaties binnen het gezin’. Waarom is dit project nodig en wat houdt het in?

Een leven opbouwen in een ander land met een heel andere cultuur is altijd ingewikkeld. Het creëren van een nieuwe eigen identiteit, een baan vinden die aansluit bij jouw niveau en het opbouwen van nieuwe vriendschappen: dit alles is niet eenvoudig. Bij ons Afghanen komt daar in veel gevallen ook nog bij dat er een oorlogsverleden verwerkt moet worden. Ook vraagt het opvoeden in twee culturen veel van de ouders. Jongeren denken vaak dat zij het beter weten dan hun ouders, doordat zij de taal beter beheersen en gemakkelijker hun weg vinden in de Nederlandse samenleving. Zij leven veel minder traditioneel, en tonen op een andere manier respect dan de ouders verwachten. Dit leidt tot spanningen tussen ouders en kinderen en vaak is dit de oorzaak van depressieve klachten bij de volwassenen. Kortom: er is veel ondersteuning en begeleiding nodig voor gezinnen om hier op een goede manier uit te komen. Ook hier wil onze stichting graag de helpende hand bieden.

Kun je een voorbeeld geven van informatieverstrekking door jullie stichting over het leven in Afghanistan en over Nederlandse hulp daar?

In samenwerking met het Huis van Compassie organiseerde ‘Goshamadeed’ in november 2017 een tentoonstelling over het werk van Dutch Relief Alliance en Oxfam Novib in Afghanistan. Er waren meer dan 40 foto’s en schilderijen te zien, en de expositie gaf een indrukwekkend beeld van het leven in Afghanistan. Er werden ook rondleidingen gegeven, o.a. door de Afghaanse kunstenares Fardiana Zarifa Tabibzada. We willen in de toekomst meer activiteiten organiseren gericht op geschiedenis, kunst en cultuur in Afghanistan.

Storay met bezoekers tijdens de tentoonstelling van Afghaanse kunst in het Huis van Compassie, november 2017. De Afghaanse kunstenares Fardiana Tabibzada (okergele jurk) geeft uitleg.

Storay, met welke woorden zou je dit interview willen afsluiten?

Ik ben dankbaar voor het feit dat onze vier kinderen hoog opgeleid zijn en een universitaire studie mogen volgen. Ook ben ik heel dankbaar voor het feit dat ons gezin hier in Nederland in vrijheid en harmonie mag leven, en dat er volop mogelijkheden zijn om iedere dag nieuwe contacten te leggen met mensen van allerlei achtergronden. Tegelijkertijd is het zo dat de situatie in mijn land en de onzekerheid waarin mijn landgenoten moeten leven veel pijn blijven doen. Hieraan zie ik voorlopig geen einde komen, en het wordt zelfs steeds erger. Maar we moeten altijd hoop houden. Hoop en geduld: dat zijn twee sleutelbegrippen in mijn leven.

Mijn levensmotto is dat ik moeilijkheden wil accepteren en altijd verder wil gaan. Ook is deze spreuk een leidraad in mijn leven: ‘Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden’. En daaruit komt ook voort: ‘Als je iemand wilt helpen, neem dan de tijd!’.

Zie ook: www.nijmegenstadvancompassie.nl/stichting-goshamadeed

Tekst interview: Bert Janssen

Nijmegen Stad van Compassie op Facebook

Share This