Linda van Aken (Andelst, 1970) is sinds 2013 voorzitter en aanjager van de Nijmeegse Vincentiusvereniging, die armoede en eenzaamheid van stadgenoten wil verzachten en daarbij kan rekenen op de enthousiaste inzet van een schare trouwe vrijwilligers. In 2018 werd ze uitgeroepen tot Nijmegenaar van het Jaar. Als een spin in haar web zet ze de lijnen uit en stuurt zij haar mensen aan, met aandacht en tomeloze energie coördineert zij dagelijks de veelheid aan activiteiten in het gebouw in de Horstacker in de Nijmeegse wijk Lindenholt waarover ‘Vincentius’ sinds twee jaar beschikt. Want deze activiteiten, hoewel als gevolg van covid-19 deels aangepast, gaan ook in coronatijd door. Linda: ‘Omdat we de mensen niet in de steek willen laten. En omdat ieder mens telt!’
Linda, kun je je kort aan ons voorstellen? Waar ben je geboren en opgegroeid, en hoe was de gezinssamenstelling bij jullie thuis?
Ik ben geboren in Andelst in de Betuwe. Na de scheiding van mijn ouders, op mijn derde, vormden mijn moeder, mijn broer en ik ons gezin. Toen ik negen was zijn we naar Nijmegen verhuisd. Sinds kort woon ik samen met mijn man en zoon in Uden.
Kun je ons iets vertellen over je jeugd en hoe je bent opgegroeid? Zijn deze jeugdjaren vormend geweest voor je kijk op de verhouding tussen mensen?
Een nogal lastige vraag omdat ik door de scheiding van mijn ouders, en ook door een bepaald niet vriendelijke vader, een best wel zware jeugd heb gehad. Daarentegen heeft mijn moeder me geleerd dat je altijd klaar moet staan wanneer mensen je hulp nodig hebben, en dat heeft me zeker gevormd. Je kunt pech hebben en uit een slechte jeugd veel slechte dingen halen, maar bij mij viel het kwartje gelukkig de goede kant op: mijn zware jeugd heeft me juist heel gevoelig gemaakt voor de noden van anderen. In deze harde maatschappij kan ik niet anders dan voor mensen zorgen. Ik weet wel dat ik soms teveel doe om de nood van anderen te verzachten en dan te weinig voor mezelf zorg. Een psycholoog zou dit al snel opmerken en het een punt van aandacht noemen. Maar voor mij voelt het goed om zo, zorgend en gevend, in het leven te staan. Ik word er gelukkig van. Mijn man ziet dat ook en daarom moedigt hij me aan om zo door te gaan.
Je doet met Vincentius Nijmegen heel idealistische dingen. Wanneer en hoe werden de zaadjes voor dit idealisme gelegd? Welke dromen en verwachtingen van het leven had je als jong meisje?
Ook vóór ik bij Vincentius begon gaf ik mensen met honger al eten uit mijn eigen koelkast omdat ik niet anders kon, en omdat dit voor mij heel natuurlijk aanvoelt. Als meisje wist ik niet wat ik wilde worden. Uit beroepskeuzetesten bleek dat ik aanleg had om oudere mensen te verzorgen. Daar voelde ik als puber helemaal niets voor maar het gebeurde toch. Het zorgen voor oude èn jonge mensen blijkt heel goed bij me te passen, hoewel dit er pas op latere leeftijd uitkwam. Lange tijd was ik een echte job-hopper. Ik ben heel creatief en vond een baan leuk zolang ik er mijn ei kwijt kon, en ik voldoende uitgedaagd werd. Maar had ik bereikt wat ik wilde bereiken, dan wilde ik naar een volgende uitdaging. Hier bij Vincentius creëer ik die uitdagingen voor een deel zelf en kan ik mijn creativiteit kwijt. Daarom ben ik hier heel goed op mijn plek.
We ontmoeten elkaar vandaag rondom het thema ‘compassie’. Wat zijn voor jou belangrijke bronnen van inspiratie om op een compassievolle manier in het leven te staan – en met mensen om te gaan?
Mijn moeder zat in een bijstandscomité en nam het op voor mensen met een bijstandsuitkering. Mede door haar toedoen werd het negatief klinkende ‘uitkeringstrekkers’ op zeker moment vervangen door ‘uitkeringsgerechtigden’. Die vechtlust en het opkomen voor minder bedeelden heb ik van haar geërfd. Ook mijn oma was een groot voorbeeld. Ze was een heel sterke vrouw die op haar 30ste mijn opa verloor, op haar 96ste nog zelfstandig woonde en haar leven lang klaar stond voor anderen.
En verder zit compassie gewoon in mij. Als er iemand voor je staat die een probleem heeft dan kun je honderdduizend instanties bellen en eindeloos praten, maar meestal staan ze hier omdat ze niks te eten hebben. En de paniek in de ogen van mensen die niks te eten hebben snap ik heel goed. Je hoofd staat nergens naar: je wil gewoon eten voor je kinderen en voor jezelf. Dus mijn compassie haal ik uit alles wat ik voor mensen kan doen, en dat is meestal meer dan je denkt. Want iemand is al snel enorm geholpen met een tas vol boodschappen en een arm om zich heen. Als iemand verdriet heeft dan huil ik mee, en als ik een knuffel kan geven dan doe ik dat. Het laatste kan nu even niet, maar normaal gesproken wel, en het wordt erg gewaardeerd. Dat maakt trouwens dat ik de coronatijd wel lastig vind, want die afstand past helemaal niet bij ons.
Paniek in de ogen van mensen met honger. Hoe groot is het probleem van de honger volgens jou in Nederland anno 2020?
Er is in Nijmegen een goed armoedebeleid, maar er zijn ook veel mensen die tussen wal en schip vallen. Mensen die niet goed in beeld zijn, of uit schaamte een hulpverlenende instantie niet in durven schakelen. Veel mensen redden het niet ondanks het goede beleid. Veel gezinnen hebben geen buffertjes, dus bij ieder ding dat thuis kapot gaat kan de paniek toeslaan. Mensen kunnen ook veel pech hebben. Zo zijn er bewindvoerders die er een potje van maken en je het leefgeld niet geven, terwijl je wel twee kinderen hebt voor wie je eten moet kopen zonder een cent in de knip. Of je bent aangewezen op een dure A-kwaliteit medicijnen, bij voorbeeld bij kanker, omdat je lichaam niet tegen bepaalde grondstoffen in de B-kwaliteit kan die de ziektekostenverzekering vergoedt. Dan wordt vaak het leefgeld daarvoor aangesproken en komen mensen in de knel.
Hoewel de mensen van de Voedselbank zich een slag in de rondte werken om goede pakketten samen te stellen wordt dit steeds moeilijker, omdat de aanvoer terugloopt. Wat de mensen krijgen is vaak niet toereikend, zowel wat betreft kwaliteit als hoeveelheid. De versheid laat nogal eens te wensen over. Nogal al wat mensen moeten eerst veel schaamte overwinnen om daar aan te kloppen, maar als ze dan de stap durven zetten valt het gebodene vaak tegen. Dat is vaak een extra domper, bovenop de schaamte die men ervaart.
Je hoort nogal eens het geluid dat arme mensen vaak deels zelf schuld hebben aan hun situatie, bijvoorbeeld doordat ze zich laten verleiden tot onbezonnen aankopen. Dit soort mensen zit er wel bij, maar het is een minderheid. Vaak kan men er weinig aan doen. Zoals ook Maria van den Muijsenbergh heeft aangetoond in haar mooie studie hebben deze mensen vaak de neiging om te handelen vanuit hun impulsieve geheugen, in plaats vanuit hun rationele geheugen. Daarom is het hen niet altijd aan te rekenen wanneer ze ongelukkige keuzes maken. Het overkomt mensen ook: soms zijn zaken als begrafeniskosten slecht geregeld. Of men wil heel graag naar de begrafenis van een familielid in Amsterdam waarvoor de bewindvoerder geen geld geeft. Dan spreken ze daar het wekelijkse leefgeld voor aan, en ontstaat er een acuut probleem.
Zeven jaar geleden heb je besloten om ‘Vincentius’, dat toen een slapend bestaan leidde, opnieuw op de kaart te zetten. En bijna uit het niets is dit heel goed gelukt. Wat drijft een jonge vrouw als jij om zo’n uitdaging aan te gaan?
Ik ben sowieso een heel gedreven persoon, dus als ik iets doe dan doe ik het voor 300 %. Ik heb lang nagedacht voor ik me bereid verklaarde Vincentius Nijmegen te gaan leiden, maar toen mijn besluit vaststond ging ik er vol voor. Wat me drijft is de energie die ik terugkrijg wanneer ik mensen kan helpen. Soms moet ik wel even pas op de plaats maken om te genieten van alles wat we samen al bereikt hebben, anders hol ik maar door. Ik bedenk steeds nieuwe dingen, wil dingen veranderen en steeds nieuwe doelen stellen.
Je steekt 60 uur per week – plus heel veel liefde en energie – in de Vincentiusvereniging. Dat doe je als vrijwilliger, niet als een betaalde kracht. Dat is toch wel uitzonderlijk. Vanwaar deze keuze en inzet?
Als dit een betaalde baan zou zijn dan zou ik niet kunnen doen en laten wat ik wil. Juist omdat ik vrijwilliger ben kan ik bewuste keuzes maken om bepaalde dingen wel of niet te doen, en om op bepaalde momenten mijn rust wel of niet in te plannen. Ik hecht dus erg aan mijn vrijheid en mijn zelfstandigheid.
De Nijmeegse ‘Vincentius’ was een stilstaande trein toen je voorzitter werd. Hoe ben je begonnen?
Om te beginnen legde ik mijn oor te luisteren om erachter te komen waar de behoeftes liggen in Nijmegen. Ook zocht ik contact met de kerken. Een van de eerste projecten die we samen met twee Nijmeegse kerken opzetten was ‘Eat & Meet’, waarbij maaltijden worden georganiseerd met als doel armoedeverzachting en het verzachten van eenzaamheid, gecombineerd met een gezonde leefstijl.
Er moest natuurlijk ook geld binnenkomen, maar daarvoor wilde ik niet bij de gemeente aankloppen. Ik besloot dat ik alle benodigde middelen zelf wilde genereren. De eerste stap was een kringloopwinkeltje, waardoor mondjesmaat geld binnenkwam dat we weer konden gebruiken voor nieuwe projecten. Ik ben een ideeënmens. Mijn brein staat nooit stil, en vooral ‘s’nachts komen die ideeën bij mij naar boven. Met die ideeën ben ik gaan zoeken naar een nieuw bestuur. Ik wilde de juiste mensen om me heen verzamelen, mensen die meedachten en meewerkten. Toen kwam ook mijn huidige penningmeester op mijn pad en samen hebben we ons ontpopt als een gouden duo. Alles wat ik bedenk leg ik bij hem neer, waarop hij standaard zegt dat het niet kan omdat er geen geld is. Maar dan duikt hij het fondsenboek in, schrijft allerlei fondsen aan en uiteindelijk lukt het hem dan toch weer om een sponsor te vinden voor mijn nieuwe project. Ook de andere bestuursleden pakken nu steeds vaker een actieve rol als voortrekker van een van de projecten. Dus hoewel ik de aanjager van alles ben is het ook fijn om dingen los te kunnen laten, en bij een ander neer te kunnen leggen.
Toen je hier begon als voorzitter had je als eis dat het op jouw manier zou gaan. Je lijkt heel goed te weten wat je wil en je lijkt erg te hechten aan je onafhankelijkheid en je vrijheid. Klopt dat? Waarom zijn vrijheid en onafhankelijkheid zo belangrijk voor je?
Ik denk dat ik de lol die ik heb in dit werk snel zou verliezen als ik geremd zou worden in mijn enthousiasme en mijn creativiteit. Daarom hecht ik enorm aan mijn vrijheid. Het klopt dat ik erg goed weet wat ik wil. De vrijwilligers noemen mij soms voor de grap ‘de opperbaas’, en ik stuur de dingen zoals ik het voor ogen heb. Ook naar hen toe. Mijn valkuil is wel dat ik de neiging heb om dingen te veel alleen te doen, maar langzamerhand leer ik ook te vertrouwen op goede mensen om mij heen, en kan ik ook dingen loslaten. Dat is dan ook weer een stukje ‘zorgen voor mijzelf’: dat ik leer te vertrouwen dat dingen goed gaan, ook wanneer ik er niet ben.
Linda met attenties voor de vrijwilligers die door
corona noodgedwongen thuis moeten blijven
In 2018 ben je tot Nijmegenaar van het Jaar gekozen. Hoe was het om deze erkenning te krijgen?
Toen ik gebeld werd met het nieuws dat ik genomineerd was heb ik er in eerste instantie voor bedankt, omdat ik van nature niet graag in de schijnwerpers sta. Maar mijn penningmeester maakte me duidelijk dat ik de nominatie ook moest zien als eerbetoon aan het werk van al onze vrijwilligers, dat het niet alleen om mij ging maar om iedereen bij Vincentius. Toen kon ik langzaam wennen aan het idee, en uiteindelijk was ik er oprecht blij mee.
De uitverkiezing heeft wel mijn leven op zijn kop gezet. Iedereen wilde me interviewen en mensen herkenden me op straat. Een groot nadeel was dat sommige mensen me als publiek bezit gingen zien, en niet aarzelden om in het weekend of ‘s avonds laat bij me thuis aan te bellen als ze iets nodig hadden. Dat werd voor ons, en met name voor onze zoon, een onhoudbare situatie en in het belang van ons gezin zijn we toen verhuisd naar Uden. Ik vind het wel heel jammer dat ik nooit meer Nijmegenaar van het Jaar kan worden omdat ik niet meer in deze stad woon.
Je vindt dat ieder mens telt – en vanuit die gedachte wil je helpen om armoede en eenzaamheid bij stadgenoten te bestrijden. Je houdt dus echt van mensen?
Ik noem het geen bestrijden, want dat kunnen we niet. Ik noem het verzachten. Ja, ik hou echt van mensen en probeer de mensen om mij heen op allerlei kleine manieren te laten voelen dat ze belangrijk zijn. Ons ‘soepmoment’ is een voorbeeld: als ik niemand persoonlijk uitnodig komen er misschien vier mensen op de soep af. Maar als ik aanbel in de flat waar we staan komen er veel meer. Ik ben zo’n type dat ze bij de hand meeneemt. Het doet mensen echt wat als ze even hun zorgen en hun verdriet kunnen uiten bij iemand die echt luistert, ook al is het buiten bij een kop soep en is de tijd beperkt.
Hier in de Horstacker loop ik veel buiten en spreek ik bijvoorbeeld de mensen aan die een tijd niet geweest zijn. Vaak voelen mensen schroom om weer terug te komen en vinden ze de drempel weer erg hoog. Dan is het belangrijk om op ze in te praten, en ze te laten voelen dat ze echt welkom zijn. Menselijk contact staat altijd centraal. Ook onze vrijwilligers probeer ik deze houding bij te brengen. Onze mensen hier hebben allemaal hun taak, maar ik leer ze dat op een directe manier aandacht geven aan mensen altijd op de eerste plaats komt.
Ben je weleens teleurgesteld in mensen en zo ja, hoe ga je daar mee om?
Ja, ik ben meer dan eens teleurgesteld in mensen in mijn periode als voorzitter van Vincentius, ook door vrijwilligers. Die deden dingen die niet passen binnen de Vincentius-gedachte, en van die mensen moest ik dan afscheid nemen. Dat werd me soms enorm kwalijk genomen en ik ben meer dan eens enorm zwart gemaakt en voor van alles uitgemaakt. In het begin raakte me dat enorm en was ik erg van slag. Maar gaandeweg heb ik ontdekt, en ook geaccepteerd, dat je het niet iedereen naar de zin kunt maken. Deze mensen hebben vaak zelf ingewikkelde problemen, maar die hoef ik niet als mijn eigen problemen te zien. Dus op dit gebied heb ik in de loop van de tijd veel geleerd, en ben ik innerlijk veel sterker geworden.
Hebben jullie vanwege ‘corona’ jullie werkwijze sterk moeten aanpassen? En hoe reageerden de mensen uit jullie doelgroep hierop?
Van de ene op de andere dag gingen we van 800 bezoekers per week naar nul, omdat het gebouw dicht ging. De meeste van onze vrijwilligers kwamen ook thuis te zitten en velen hadden het daar erg moeilijk mee. We zijn verder gegaan met een klein groep vrijwilligers met wie we de hele coronatijd doorgewerkt hebben. Omdat alle restaurants in de omgeving plotseling dicht gingen, en er dus veel voedsel overbleef, heb ik ervoor gezorgd dat veel spullen hier afgeleverd werden. Ook heb ik een groot aantal koks geregeld die hier kwamen koken, waaronder twee chef-koks van bekende restaurants in Nijmegen. Voor het rondbrengen van de maaltijden kon ik o.a. Taxi van Driel regelen. Met de maaltijden en boodschappen waren de mensen hartstikke blij, zoals gezinnen met kleine kinderen die niet meer samen in de winkels mochten. Voor de ouderen (slecht ter been of kwetsbare groep) vervulden we ook een belangrijke rol als aanspreekpunt.
De chauffeurs waren vaak de enige die ze zagen op die dag, en veel mensen stortten hun hart bij hen uit. Ook haalden we veel mensen onder de radar vandaan, mensen die al langer in armoede leefden maar geholpen werden door een buurvrouw of een buurman, een vorm van hulp die door corona wegviel. En het kwam voor dat onze chauffeur een maaltijd neerzette, aanbelde en merkte dat er niet werd opengedaan. Toen hij door het raam keek zag hij iemand op de grond liggen en kon er snel hulp ingeschakeld worden. Door corona werkte namelijk ook de thuiszorg niet meer normaal. We hebben dus in de coronatijd nogal wat uiteenlopende rollen vervuld. Het was voor ons niet stilzitten maar juist keihard werken, vijf dagen in de week! Het was soms ook schrikken voor ons. We werken met adreslijsten voor de bezorging van maaltijden, maar regelmatig kregen we namen door van mensen die van de lijst af konden omdat ze overleden waren aan corona.
Of het nu over onze directe doelgroep gaat of niet: ik denk dat heel veel mensen eenzaam zijn, en die eenzaamheid is door corona absoluut verergerd. Het kost tijd en moeite om het sociale leventje dat mensen hadden weer op te bouwen. De verplichte 1,5 meter afstand die we moeten bewaren, en de angst om opnieuw ziek te worden nu corona-2 op uitbreken staat, helpen daar niet aan mee. Daarom denk ik dat het voor velen uit onze doelgroep heel zwaar is, en dat veel mensen eenzaam aan het wegkwijnen zijn. We hebben samen met de tassen met boodschappen kaartjes gestuurd met ’we denken aan jullie, ook al kunnen we nu niet in het gebouw samenkomen’, en af en toe brachten we een bloemetje langs. Ook aan onze vele vrijwilligers die nu niet aan het werk zijn hebben we attenties gestuurd, om onze waardering uit te drukken en te zeggen dat we hen missen.
Linda bij ‘De Boekenboom’, een openbare boekenkast bestaande uit drie eiken,
waartoe zij mede het initiatief nam na de sluiting van de bibliotheek in Lindenholt
Je gelooft in het idee van ‘pay it forward’: dat je door belangeloos iets voor een ander te doen die ander inspireert om zelf ook weer iemand te helpen. Dit werkt volgens jou als een olievlek, en je gelooft dat je zo een betere wereld krijgt. Kun je nog wat meer vertellen over deze visie?
Ik heb zelf ooit de film ‘Pay it Forward’ gezien, een heel leuke film over een jongetje dat iets goeds wil doen voor een ander en een dakloze in huis neemt. Zo probeert hij om de wereld een stukje mooier te maken. Aan iemand die hier komt en hulp krijgt vraag ik nooit om een ‘dankjewel’. Wel vraag ik dit: ‘Mocht je ooit in een situatie komen dat je zelf iemand kunt helpen, dan hoop ik dat je dit doet, binnen de mogelijkheden die je hebt!’.
En het werkt! Je ziet bijvoorbeeld dat mensen die wij ooit geholpen hebben zich beschikbaar stellen als vrijwilliger. Of denk aan iemand die bij de kassa een dubbeltje te kort komt en die je kunt helpen. Dus ik probeer altijd om mensen zo te inspireren: als ik jou geholpen heb kijk dan s.v.p. in je eigen kring of je drie mensen kunt helpen, al is het maar met een knuffel of met een kopje koffie, waardoor je het weer doorgeeft. En als die drie mensen dat dan ook weer doen krijg je een olievlek van het goede. Ook goede voorbeelden zijn de ‘uitgestelde koffie’ of de ‘uitgestelde maaltijd’ die je bij een restaurant kunt kopen voor een ander: een dakloze of iemand die veel minder te besteden heeft dan jij. Dit is intussen een bekend concept geworden in de horecawereld.
Gelukkig hebben we veel sponsors en aan hen vraag ik bijvoorbeeld of ze niet ‘een gezin willen omarmen’. Dat wil zeggen dat ze € 20,- per week doneren zodat een gezin elke week via ons vers fruit en verse groente kan krijgen, ter aanvulling op het pakket dat van de voedselbank komt. Als iedereen die zelf genoeg heeft dit zou doen zouden velen die onder de armoedegrens leven een beter en gezonder leven kunnen leiden, en kinderen zouden daardoor beter gaan presteren op school.
Jij en je vrijwilligers halen veel vreugde uit je werk en de mensen die jullie helpen zijn heel dankbaar. Jullie zijn samen eigenlijk één grote familie. Klopt dat?
Dat klopt. Ik zeg altijd tegen vrijwilligers die hier nieuw komen werken: ‘Je komt in een heel warm bad. Je komt in een heel mooie familie en je hoort er echt helemaal bij!’ We steunen elkaar door dik en dun, en soms is het niet gemakkelijk. Er zit ook weleens iemand in de huiskamer die zegt dat hij een eind aan zijn leven wil maken. Dat komt hard binnen, omdat je weet dat je wel op die persoon in kunt praten maar niet echt kunt helpen. Want als zo iemand dat wil dan doet hij het toch. In dit soort situaties hebben we heel veel steun aan elkaar.
Ik leer de mensen hier om te werken vanuit het hart, en niet omdat ze (bijvoorbeeld) vrijwilligerswerk moeten doen om hun uitkering te behouden. Kun je niet vanuit je hart werken dan hou je het hier niet vol. Je moet klaar kunnen staan voor een ander. Dat klinkt heel idealistisch en heel mooi, maar we worden ook weleens helemaal leeggezogen. Soms is het gewoon heel zwaar en kun je helemaal niks doen aan het leven van bepaalde mensen. Soms zie je dat iemand de vernieling in gaat, of opnieuw de vernieling in gaat, en lukt het gewoon niet om te helpen, ook al wil je heel graag. Als je de hele dag ellende aanhoort kan dat heel uitputtend zijn. Maar als wij het voor elkaar krijgen om ze allemaal met een glimlach naar huis te laten gaan, dan hebben we het goed gedaan die dag.
Zoals jullie werken en de gedachte van waaruit jullie dit doen, namelijk ‘ieder mens telt’ lijkt het recept voor een stukje hemel op aarde. Zie jij dit ook zo?
Ja, dat klopt. Ik word ook wel eens een engel genoemd door de vrijwilligers en de mensen voor wie we zorgen. In deze harde maatschappij kunnen we vaak iets kleins doen, waardoor mensen net even een ander gevoel krijgen. Helemaal los van ons heb je in de coronatijd ook tal van mooie initiatieven zoals de beschilderde zwerfstenen. Allerlei mensen beschilderen stenen, met afbeeldingen van mandala’s of beschermengeltjes etc., die ze vervolgens gewoon ergens op straat of in het bos neerleggen. Aan de persoon die ze vindt bieden ze troost en inspiratie, en een gevoel van onderlinge verbondenheid. De vinder mag de steen houden of weer doorgeven. Ook bij ons werkt een vrijwilligster die de stenen beschildert namens Vincentius. Het is iets spiritueels en het verbindt mensen met elkaar. Het is een stukje geluk delen.
Wat zijn je toekomstplannen met Vincentius?
We zijn inderdaad nog lang niet klaar. We willen in alle delen van de stad een laagdrempelig inloophuis realiseren waar mensen kunnen aankloppen voor hulp. De eerste stap op deze weg is al gezet, want we gaan beginnen in Dukenburg. Daar openen we binnenkort een vestiging van Vincentius, en gaan we samenwerken met veel mooie partijen in Dukenburg.
Tenslotte: welke boodschap of welke levensles zou jij de lezers van dit interview willen meegeven?
Aan alle mensen van onze doelgroep zeg ik: ‘Schaam je niet langer voor de problemen waarin je terechtgekomen bent, maar probeer de hulp te aanvaarden die er is. Want er is heel veel hulp, en je hoeft het niet allemaal alleen te doen.
Aan onze niet-doelgroep wil ik zeggen: verdiep je eens in het ‘pay it forward’ principe en ga eens nadenken of jij niet zelf mensen zou kunnen helpen in je directe omgeving, al zijn het er maar twee. En zitten er mensen bij de lezers met veel geld, dan wil ik hen vragen om eens te overwegen om een gezin te omarmen, op de manier die hiervoor in het interview is beschreven.
Tenslotte: ieder mens heeft recht op een respectvol bestaan zonder armoede. Belangrijk is dat mensen na een moeilijke periode weer snel in hun eigen kracht komen, en hun zelfrespect weer kunnen opbouwen.
website: www.vincentusnijmegen.nl
contact: info@vincentiusnijmegen.nl