Margriet Bosma (St Annaparochie, 1977) werkt sinds 2014 met hart en ziel op vrijwillige basis als coördinator bij de Voedselbank Nijmegen en Overbetuwe. Hier regelt zij alles op het gebied van de uitgifte aan klanten. Ze doet dit naast haar betaalde baan als proces engineer in de voedingsmiddelenindustrie. Iedere vrijdag plus heel veel extra vrije tijd is zij in de loods aan de Winkelsteegseweg te vinden of werkt ze elders op haar laptop om dingen voor de Voedselbank uit te werken. Met enthousiasme en een warm hart stuurt zij haar mensen aan en probeert het uitgifteproces in goede banen te leiden. Waar nodig springt zij zelf bij om de laatste voedselpakketten af te leveren. In september 2021 ontving zij uit handen van burgemeester Hubert Bruls de jaarlijkse Compassiepluim van ‘Nijmegen Stad van Compassie’.
Margriet, kun je je kort aan ons voorstellen? Waar ben je geboren en opgegroeid en hoe was de opvoeding in jullie gezin?
Ik ben een echte Friezin, geboren in een gezin met vier zussen en ik ben daarvan de derde. We zijn nuchter en consequent opgevoed, met de houding ‘je moet geen kwartje uitgeven als je nog maar een dubbeltje hebt’. Onze ouders leerden ons zuinigheid maar voor ons was dat weelde, want we zijn nooit iets tekort gekomen. Mijn moeder bracht ons bij: ‘laat uw ja ja zijn en uw nee nee’. We zijn ‘streng maar rechtvaardig’ opgevoed en mijn ouders vonden dat hetgeen je doet zinvol moest zijn. Ze hadden het zeker niet altijd gemakkelijk met ons meiden, maar ik heb veel respect voor de manier waarop ze ons hebben grootgebracht. We zijn alle vier goed terecht gekomen.
In hoeverre heb je thuis in jullie gezin de sociale vaardigheden opgedaan die je nu helpen om heel verschillende mensen op een prettige manier te laten samenwerken?
Ik kom uit een liefdevol nest. Doordat ik drie zussen had met pittige karakters heb ik wel leren laveren. Zelf beschouw ik mij eerder als de softie van het stel en ik moest mijn positie stevig innemen. Soms betekende dat even wegduiken om obstakels te omzeilen om vervolgens weer terug te komen. Ik heb thuis en buitenshuis zeker genoeg positieve intermenselijke training gehad en goed geleerd om situaties aan te voelen.
Je zet je naast je betaalde baan al jarenlang 1 dag in de week plus vrijwel al je avonden met heel je hart in als vrijwilliger/coördinator voor de Voedselbank. Waar komt die motivatie vandaan en hoe kun je die energie opbrengen?
Ik weet niet waar die motivatie en die energie vandaan komen, die zitten erin: het is de aard van het beestje. Ik kan niet tegen onrecht. Ik zit zó in elkaar dat ik niet alleen maar voor mezelf kan leven. Ik ben een gever. Ik wil teruggeven, niet om daarna weer iets te ontvangen want daar gaat het me niet om. Zo ben ik en ik heb geen idee waar het vandaan komt.
En de energie? Soms is die ook wel eens op. Ik zit best wel eens te balen dat ik ’s avonds om tien uur nog bezig ben en soms kies ik er ook voor om de laptop een hele avond niet open te maken. Dan bezuur ik het de volgende dag wel maar het is ook wel eens lekker! Het is ook de kunst van het loslaten: ik hoef niet alles te fiksen. Wat ik wel graag wil is dat de cirkel rond komt. Deze week bijvoorbeeld kwam er een idee om studenten meer en beter structureel in te passen in de organisatie van de Voedselbank. Een voedselbankcollega die betrokken is bij de HAN is daar mee bezig: een mooi idee maar het moet uitgewerkt worden. Dat zit dan in mijn hoofd en moet eruit, ik moet het regelen. Die cirkel moet rond in mijn hoofd en eerder heb ik geen rust. Ik ben een probleemoplosser, en dat is nu toevallig voor de Voedselbank. Het is heel mooi en dankbaar werk om dit voor de Voedselbank te kunnen doen!
Samen met collega-vrijwilligster Els
Je collega’s van de Voedselbank zeggen dat je werkt vanuit je hart. Wanneer en hoe werden de zaadjes hiervoor gelegd? Welke dromen en verwachtingen van het leven had je als jong meisje?
Ik wilde vroeger bakker worden, niet omdat ik grootse plannen had in die richting maar omdat ik een zoetekauw was. (Denkt even na….) Nee, ik heb geen idee waar dit vandaan komt. Zoals ik hiervoor ook al zei: het zit gewoon in mij!
Je hebt dit dus niet gepland. Hoe kwam je dan bij de Voedselbank terecht? Je had ook wel tien andere dingen kunnen kiezen….
Ja, dat klopt. Ik heb eerder ook andere, vergelijkbare dingen gedaan. Voordat ik bij de Voedselbank kwam, ben ik een half jaar weggeweest naar Afrika met dezelfde reden als die waarom ik nu bij de Voedselbank ben. Ik wil wat teruggeven aan de maatschappij, omdat het kan en omdat ik het wil. Na een paar stukgelopen relaties dacht ik: weet je wat, ik heb nu tijd over, ik wil wat teruggeven. Daarop ben ik van 36 uur 32 uur gaan werken om elke week de hele vrijdag vrij te hebben voor iets anders, als een soort offer. Dus echt wel even wat inleveren, gewoon omdat ik zelf al zoveel heb gekregen en zo gezegend ben. Wàt wilde ik dan teruggeven? Ik wist voor mezelf dat ik iets wilde teruggeven dat best een beetje mag schuren. Het is fijn als het wat schuurt want dan is het de moeite waard. En het schuurt best wel soms. Maar als je het mondiaal bekijkt, wat heb ik dan daarover te zeggen? Helemaal niks! Ik mag blij zijn dat ik er zo bij loop. Ik plaats mezelf altijd weer terug naar het grote geheel en dat helpt: dan kan ik weer gemakkelijker relativeren. Maar de eerlijkheid gebiedt me ook te zeggen dat ik er af en toe geen zin heb. Maar ja, dat is gewoon zo. Dat mag, want niks is perfect. Ik ben echt niet heilig!
We ontmoeten elkaar vandaag rondom het thema compassie. Wat zijn voor jou belangrijke bronnen van inspiratie om op een compassievolle manier in het leven te staan – en met mensen om te gaan?
Dat gaat twee kanten op. Nuchter gezegd is één bron van motivatie simpelweg het fiksen. Iemand is in nood en dat moet opgelost worden. Dat is een bron van inspiratie want ik hou ervan om problemen op te lossen. Als hier bijvoorbeeld stress is dan lukken de beste dingen. Ik weet dat ik het vermogen heb om in stresssituatie dingen te regelen. Voorbeeld: een gezin heeft zich te laat aangemeld en de chauffeur kan er niet meer heen. Ik zie dat ik nog een uur heb tot de volgende vergadering en besluit om het pakket zelf even langs te brengen. Dat soort dingen. Of ik moet een paar studenten die stage komen lopen inpassen in een structuurtje. Dan ga ik praten met mijn collega’s, zo van: ‘Ik heb een stageplek nodig: bij jou en bij jou en bij jou’. Nou, en dan is die cirkel ook weer rond.
En wat betreft compassie in de zin van de hartzaak of het gevoel …(denkt even na…) Ik kan niet tegen leed! Ik zou de hele wereld willen helpen – en de dieren en het klimaat en de zeeën erbij. Ik kan nog geen vlieg doodslaan! Vanmorgen nog plukte ik een motvlinder in een beker van de koelkast om hem buiten weer vrij te laten. En een spinnetje zit al dagen in een hoekje van mijn huis en die laat ik mooi zitten. Volgens sommigen ben ik geschapen voor een soort volmaakte wereld. Maar we zijn hier nu met z’n allen op deze aarde dus laten we het hier zo mooi mogelijk maken! Ik ben geen redder, maar als ik één gezin kan helpen of één kat uit het asiel kan halen of één collega-vrijwilliger blij kan maken, nou daar doe ik het toch voor? Ik doe wat ik kan, het maakt niet uit dat het er maar één is! ‘Dweilen met de kraan open’ daar geloof ik niet in.
Nogal wat mensen die zich inzetten voor hun naasten halen hun motivatie en energie uit een spirituele bron of uit het geloof. Is dat bij jou ook deels het geval?
Het is niet zo dat ‘omdat ik gelovig ben, ga ik dit doen’. Het zit in mijn aard, ook zonder geloof. Ik ga er helemaal niet prat op dat ik dit doe. Er zijn zat mensen die niet gelovig zijn en die nog meer en beter werk doen dan ik. Ik ben alleen maar dankbaar dat ik er – onverdiend – in Nederland zo bij mag lopen als ik doe, met een eigen huis en dat soort dingen. Dat is niet mijn verdienste. Ik geef daar God de eer voor. Maar ik zeg niet: omdàt ik geloof, ben ik zo gezegend en kan ik dit doen. Absoluut niet!
In de loods van de Voedselbank aan de Winkelsteegseweg
Bij de Voedselbank vormen jullie een team van drie coördinatoren: productgericht, intake en klantgericht; voor dit laatste ben jij verantwoordelijk. Wat houdt die functie in?
We hebben negen uitgiftepunten, verdeeld over de stad en de omgeving, waar de huishoudens hun pakketten komen ophalen. Verder hebben we vier inpakploegen en daaromheen een stuk informatievoorziening via onze telefonisten. Ook komen er via de mail allerlei initiatieven binnen van organisaties en burgers die iets voor ons willen doen en dat moet ook allemaal uitgestuurd en geregeld worden. De afdelingen zelf, de inpakploegen en de uitgiftepunten, werken allemaal bijna autonoom. Het is meer de samenhang daaromheen die een aanspreekpunt nodig heeft en dat doe ik. En ik probeer voor de juiste afstemming tussen de afdelingen te zorgen.
Door de coronacrisis hebben jullie je aanpak behoorlijk moeten aanpassen. Zo vergde het een grote organisatie om de uitgiftepunten in te richten volgens de Covid-richtlijnen. Kun je kort aangeven hoe jullie werk anders werd?
Een heel grote verandering is naar de huishoudens toe. Omdat er niemand met verkoudheidsklachten mocht komen, moesten de pakketten bezorgd worden. We hebben toen een bezorgdienst opgezet waar we nu nog steeds mee werken. Dus dat is een grote verandering: de noodbezorgdienst. Daar zit natuurlijk een hoop logistiek en administratie achter en een extra belasting voor onze telefoondienst: chauffeurs die uitvallen, belletjes van huishoudens enzovoort. Ten tweede zorgde de ‘anderhalve meter maatregel’ ervoor dat zowel hier op de loods als op de uitgiftepunten de fysieke indeling van de werkvloer aangepast moest worden. Dat betekende ook dat bij de uitgiftepunten de doorstroming van de huishoudens langzamer ging als gevolg van de langere looproutes.
Ten derde vielen onze eigen vrijwilligers uit, zeker in het begin. Vrijwilligers met verkoudheid mochten niet komen. Gelukkig hebben we maar weinig covid-besmettingen onder onze mensen gehad. Maar een tijdje gold ook de maatregel dat 70’plussers niet mochten komen. Nou zijn wij een organisatie met zeer veel 70’plussers, dus toen hebben we maar een soort uitzendbureau opgezet want we hadden ook heel veel aanmeldingen. Mensen die niet mochten werken, meldden zich maar aan voor vrijwilligerswerk. Zo hebben we hier o.a. een kapper en een piloot aan het werk gehad en nog heel veel andere Nijmegenaren die allemaal tijdelijk hun normale baan niet mochten doen. Het moet ook allemaal geregeld worden, maar al dat geregel hebben we samen met de hele organisatie heel mooi opgepakt.
Naast voedsel wordt er ook kleding verstrekt aan mensen die het nodig hebben. Dat gebeurt via de Kledingbank maar die moest door corona een tijd lang de deuren sluiten. Hoe is dit probleem opgelost?
De Kledingbank is een eigen organisatie en staat los van ons. Maar we zijn buren en we kennen elkaar. Door corona waren zij drie maanden dicht en wij waren open. We begrepen wel dat er nood was en behoefte aan kleding en schoenen. Toen hebben we het zo geregeld dat de Kledingbank spullen ging uitdelen via onze kanalen. De huishoudens waar wij komen gaven op een formulier aan wat ze nodig hadden: een broek, een T-shirt, twee paar schoenen enz, maten en omschrijving erbij. Die formulieren deed ik persoonlijk elke vrijdag bij de Kledingbank in de brievenbus. Daarop maakten zij de bestellingen klaar en leverden die in grote tassen bij ons af, formulier erop geplakt met naam, uitgiftepunt etc. Die pakketjes werden dan door onze chauffeurs samen met onze voedselpakketten bij de mensen afgeleverd. Als het niet beviel, kon het ook weer mee terug. Het doel was de grootste nood op het gebied van kleding te lenigen en het heeft prima gefunctioneerd, vanaf het vroege voorjaar tot begin juni toen de Kledingbank zelf weer open mocht.
Jullie werken met een groot aantal vrijwilligers en jij stuurt deze mensen aan. Hoe is het om met al deze collega’s te werken? Zijn er weleens fricties of meningsverschillen en zo ja – hoe probeer je die op te lossen?
Dat komt zeker voor. Dan gaan we hier aan tafel zitten en volgt er ‘hoor en wederhoor’. Dat vind ik best lastig maar het moet wel! Zulke dingen kan ik niet fiksen. Ik kan alleen bemiddelen; ik kan alleen maar luisteren en dingen proberen te duiden met de bedoeling dat mensen anders over de dingen gaan nadenken. En dan maar hopen dat de ander dat ook doet. Het gebeurt gelukkig niet vaak maar àls het gebeurt, heb ik een knoop in mijn maag want ik ben erg van de harmonie. De vrijwilligers hier zijn van allerlei pluimage: strakke denkers, harmonieuze denkers etc. Mensen brengen ook hun ideeën in. Als mensen met nieuwe ideeën komen waar ik zelf geen tijd voor heb of wat niet urgent is zeg ik: ‘Prima, regel het maar!’ Ik ben geen ideeënbox. Maar soms hebben mensen een idee waarvan ik zeg: ‘Kijk, die wil ik wel in mijn box!’. Maar ik kan niet alles. Al die verschillende mensen die hier komen werken, ik vind het prachtig! Op vrijdag bijvoorbeeld ben ik vaak alleen maar aan het rondlopen om met iedereen een praatje te maken en mijn oor te luisteren te leggen. Daarna gaan bij mij weer de raderen draaien. Het is leuk om er even tussen te zitten en geen enkele dag is hetzelfde.
Je collega’s zeggen dat je niet van de strakke protocollen bent maar van de menselijke maat. Klopt dat volgens jou?
Hebben ze dat gezegd? Wat een mooi compliment! Ja, het klopt ook wel. Ik hou niet van regels, wel van lijnen die helpen om de cirkel rond te breien. Dus het is slim als mensen zich aan iets houden. Het is goed dat er structuur is als die ertoe leidt dat we samen weer een stap verder komen. Maar regels om de regels vind ik vreselijk. Ik kan heel goed chaos hebben. In feite ben ik best wel chaotisch. Ik ben niet de persoon die als eerste opruimt. Alleen: als de chaos ons tegenwerkt dan moeten we die NU opruimen. Ik ben van het ontwarren van de knopen. Het liefst laat ik de teugels heel erg vieren.
Jij en je vrijwilligers halen veel vreugde uit je werk en de mensen die door jullie geholpen worden zijn heel dankbaar. Jullie lijken samen eigenlijk één grote familie. Is dat ook zo?
Ja, zo voelt het wel. Het voelt wel als ‘wij de Voedselbank’. We hebben door corona lang geen personeelsuitje of vrijwilligersavond gehad. Maar bij zulke gelegenheden herkent men elkaar weer en deelt verhalen met elkaar. Een paar maanden terug hadden we weer eens KP-overleg. (KP: klantgericht proces). Dan komen alle vrijwilligers – van de uitgiftepunten, de telefoondienst enz. – hier beneden in de loods bij elkaar, op de vereiste afstand natuurlijk. Het eerste doel was gewoon samen zijn. Natuurlijk had ik wat dingen die ik even wilde vertellen of rechtbreien, even de cirkels weer rondmaken, maar het eerste doel was elkaar weer even te zien. Even praten en die herkenning over en weer. Dat was wel weer heel leuk! Het is een mooie club!
Naast alle tijd die je aan de Voedselbank besteedt, zet je je ook in je vakantietijd in door te helpen op hospitaalschepen die medische zorg verlenen in ontwikkelingslanden. Kun je ons daarover nog wat meer vertellen?
Ik heb drie van die escapades gedaan. In 2004 heb ik een half jaar als onderwijzeres in Kameroen gewerkt voor drie kinderen van een Nederlands zendelingengezin. In 2017 ben ik er een half jaar uit geweest en ben ik opnieuw naar Afrika gegaan. Ik werkte toen bij Mercy Ships, een omgebouwd cruiseschip dat dienst deed als varend ziekenhuis. Ik was er teamleider in de keuken en we kookten voor zeshonderd man met een team dat voor het grootste deel uit lokale medewerkers bestond. We lagen stil in de haven van Benin. We werkten in ploegen. Ik sliep in een hut met tien andere dames, onderin een stapelbed. Twee vierkante meter had ik voor mezelf en de rest deelde ik met al die andere tuttebellen. Het was best zwaar al die andere mensen om je heen, maar je went eraan en je wordt er sterk door. Ik had het voor geen goud willen missen. Vanuit Benin gingen we ook naar Gran Canaria naar een droogdok voor onderhoud van het schip en toen heb ik elf dagen op de Atlantische Oceaan gevaren. Dat waren de mooiste elf dagen die ik ooit heb meegemaakt: de zee, de sterrenhemel! Intussen was ik helemaal vertrouwd geraakt op het schip en in de keuken en had ik vrienden gemaakt. Het was een prachtige tijd en ik zou het zo weer willen doen.
Daarna ben ik In 2019 twee maanden vrijwilligster geweest in een vluchtelingenkamp in Servië. Momenteel werk ik ook nog als vrijwilligster in bejaardentehuis ‘Huize Rosa’ waar ik receptioniste ben. Het is rustig werk waarbij ik de mensen begroet en vaak een praatje maak met de bewoners. Meestal is het zo rustig dat ik ook nog tijd heb om administratiewerk te doen voor de Voedselbank.
Hoe was het om in september de Compassiepluim van Nijmegen Stad van Compassie uitgereikt te krijgen?
Ik was er echt door overrompelend en het had zeker niet gehoeven. Het was veel te veel eer! Aan de andere kant krijgen onze mensen hier ook erkenning door en dat vind ik dan wel weer het mooie ervan. Burgemeester Bruls is een leuke vent en om door hem vijf minuten lang persoonlijk toegesproken te worden, is gewoon eervol. Maar dat ík dat dan weer moet zijn, dat had echt niet gehoeven, ik ben meer van ‘laat uw rechterhand niet weten wat uw linkerhand doet’. Dus ik heb benadrukt dat het niet om mij gaat maar om alle mensen hier, al diegenen die hier de hele tijd hun uiterste best doen.
Tenslotte: welke boodschap of welke levensles zou jij de lezers van dit interview willen meegeven?
Laat eens wat over je kant gaan! Reageer een keer niet. Soms kan iemand zich ergeren aan de toon waarop iets gezegd wordt. Soms maakt iemand een verkeerd grapje…. nou en? Laat maar waaien. Maar ook wat er in de maatschappij nu gaande is, de polarisatie. Er wordt zo fel gereageerd op dingen die gebeuren, maar laat eens wat over je kant gaan. Je hoeft niet overal wat van te vinden. Als er iets is dat je niet zint…nou en? Je hoeft niet overal een punt van te maken.
Tenslotte hoop ik dat mensen het zich kunnen aanleren om die ene stap erbij te zetten – of juist een stap terug te zetten, al naar gelang de situatie, vooral emotioneel. Dus niet blijven staan waar jij per se vindt dat je moet staan. Soms moet je een stap terugzetten en soms een stap erbij. En doe dat zonder morren 😉!
Tekst: Bert Janssen